Zachte handhaving: de aanmaning - Pierre Andre Leclercq CC by 2.0
Photo: Pierre Andre Leclercq CC by 2.0

- door Equal team

Zachte handhaving: de aanmaning

Zoals Titel XVI van het Decreet 1995 Algemene bepalingen milieubeleid (DABM) ruimt ook de nieuwe handhavingsregeling van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) plaats in voor zachte rechtshandhaving.

Zoals Titel XVI van het Decreet 1995 Algemene bepalingen milieubeleid (DABM) ruimt ook de nieuwe handhavingsregeling van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) plaats in voor zachte rechtshandhaving. Het huidige artikel 6.2.3, §2 VCRO voorziet dat verbalisanten ruimtelijke ordening die bij de uitoefening van hun opdracht een stedenbouwkundige inbreuk of een stedenbouwkundig misdrijf vaststellen, “de vermoedelijke overtreder en eventuele andere betrokkenen ertoe [kunnen] aanmanen om de nodige maatregelen te nemen om de inbreuk of het misdrijf te beëindigen, de gevolgen ervan geheel of gedeeltelijk ongedaan te maken of een herhaling ervan te voorkomen.” De bepaling vervolgt: “Als de adressant van de aanmaning, in voorkomend geval na rappel, nalaat om de gevraagde maatregelen te nemen binnen het daarvoor bepaalde tijdsbestek, geldt een aangifteplicht van het misdrijf of de inbreuk bij de gemeentelijke en gewestelijke stedenbouwkundige inspecteur en bij de burgemeester.”

Het geven van een aanmaning is een optie: de verbalisant kan het doen; hij moet het niet doen. De memorie van toelichting bij de bepaling wijst erop dat de keuze voor een aanmaning niet kan worden aangewend als een verdoken bestuurlijk sepot: de ambtelijke aangifteplicht bepaald in artikel 29, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering blijkt onverkort bestaan. Deze opmerking is uitsluitend relevant voor de stedenbouwkundige misdrijven; de stedenbouwkundige inbreuken kunnen immers niet strafrechtelijk worden afgehandeld. Concreet: ook bij het geven van aan aanmaning na vaststelling van een stedenbouwkundig misdrijf, wordt er in beginsel geverbaliseerd, met doorzending van het proces-verbaal van overtreding naar het bevoegde parket. Artikel 6.2.4 VCRO verleent bijzondere bewijswaarde aan de aldus opgestelde processen-verbaal.

Uit de laatste alinea van artikel 6.2.3, §2 VCRO blijkt dat de aanmaning een tijdsbestek vermeldt waarin het gevraagde dient te gebeuren en follow-up veronderstelt. Een rappel is mogelijk. Wanneer de adressanten er geen tijdig gevolg aan geven, geldt een specifieke aangifteplicht: de wederrechtelijke feiten moeten worden gemeld aan de gemeentelijke en gewestelijke stedenbouwkundig inspecteur en de burgemeester. Deze laatsten kunnen uiteenlopende bestuurlijke herstelinstrumenten hanteren, die meer ingrijpend zijn. Aldus bijvoorbeeld een last onder dwangsom, waarmee eenzijdig tot regularisatie kan worden verplicht. De aanmaning zelf is slechts een verzoek om binnen de bepaalde termijn het nodige te doen voor regularisatie van de situatie.

Wat te denken van deze zachte rechtshandhaving?

De ervaring met het instrument binnen het milieurecht is bijzonder positief. Empirisch onderzoek hier en in het buitenland (Nederland, Verenigd Koninkrijk, …) wijst uit dat 80% tot 95% van de vastgestelde wetsschendingen na aanmaning, eventueel herhaald, in orde komen, zonder verdere procedurele lasten. Hiermee is het instrument uitermate performant. Hoeft het te verwonderen dat het Milieuhandhavingsrapport van 2017 vaststelt dat het, sedert 2013-2014, een sterk stijgende trend vertoont en thans in 4 op de 5 gevallen wordt gebruikt bij vaststelling van een overtreding? De efficiëntie ervan blijkt wel afhankelijk te zijn van een systematische follow-up van de gegeven aanmaningen en van het systematisch overstappen naar dwingende sancties indien de aanmaning niet tijdig ten uitvoer wordt gelegd, eventueel na rappel.

Kan de aanmaning een gelijkaardig succes kennen inzake stedenbouwkundige misdrijven en inbreuken? Oordeelkundig gebruikt, heeft het instrument ook hier ongetwijfeld potentieel. De memorie van toelichting wijst erop dat de aanmaning niet kan worden ingezet in situaties waar aanpassingswerkzaamheden vereist zijn.

Verwante expertise: Leefmilieu, Vastgoed en stadsplanning, Overheidsbeleid en juridische teksten