De nederlandse hoge raad en het klimaatbeleid over nationale verantwoordelijkheid voor een wereldwijd probleem - Urgenda.nl
Photo: Urgenda.nl

- door Equal team

De nederlandse hoge raad en het klimaatbeleid over nationale verantwoordelijkheid voor een wereldwijd probleem

Op vrijdag 20 december 2019 velde de Nederlandse Hoge Raad, de evenknie van het Belgische Hof van Cassatie, het inmiddels reeds veelbesproken historische arrest dat de Urgenda-zaak afsloot.

De Hoge Raad kwam tot het oordeel dat het cassatieberoep van de Nederlandse Staat moest worden verworpen. Dit betekende concreet dat het door de rechtbank gegeven (juni 2015) en door het gerechtshof bekrachtigde (oktober 2018) bevel aan de Staat om de uitstoot van broeikasgassen per eind 2020 met minstens 25% terug te brengen ten opzicht van 1990, definitief in stand blijft.

Een heikel punt in het groeiende klimaatcontentieux betreft het erkennen en bekrachtigen van nationale verantwoordelijkheid ten aanzien van een probleem dat wezenlijk mondiaal is. Samengevat, oordeelt de Raad hierover als volgt:

“Het risico van een gevaarlijke klimaatverandering heeft een mondiaal karakter: de uitstoot van broeikasgassen vindt niet alleen plaats vanaf Nederlands grondgebied, maar wereldwijd. Ook de gevolgen daarvan worden wereldwijd ondervonden.

Nederland is partij bij het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties (VN-Klimaatverdrag). Dat verdrag heeft tot doel om de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer op een niveau te houden waarop een door menselijk handelen veroorzaakte verstoring van het klimaatsysteem wordt voorkomen. Het verdrag berust op het uitgangspunt dat alle aangesloten landen maatregelen moeten treffen om klimaatverandering te voorkomen, in overeenstemming met ieders specifieke verantwoordelijkheden en mogelijkheden.

Ieder land is dus voor zijn deel verantwoordelijk. Daarom kan het argument dat de eigen uitstoot, op wereldschaal bezien, een relatief geringe omvang heeft en dat een reductie van de eigen uitstoot op wereldschaal slechts een gering effect heeft, een land niet ontslaan van de op hem rustende deelverantwoordelijkheid om maatregelen te nemen. De Staat is dan ook verplicht om, overeenkomstig zijn aandeel, de uitstoot van broeikasgassen vanaf zijn grondgebied te verminderen. Deze verplichting voor de Staat om ‘het zijne’ te doen berust op de art. 2 en 8 EVRM, omdat een ernstig risico bestaat dat een gevaarlijke klimaatverandering plaatsvindt die het leven en het welzijn van velen in Nederland bedreigt.”

De volledige tekst van dit uitermate lezenswaardige arrest staat online.

De Hoge Raad heeft ook gezorgd voor een officiële Engelstalige vertaling.

Het kabinet Equal Partners stelt bij deze een vrije Franstalige versie ter beschikking van eenieder.


Verwante expertise: Leefmilieu