Families spannen klimaatzaak aan tegen Europese Unie een primeur in Europa
Op 24 mei 2018 daagden elf families – met de steun van verschillende ngo’s – het Europese Parlement en de Europese Raad voor het Gerecht van de Europese Unie omdat ze onvoldoende actie zouden ondernemen in de strijd tegen de klimaatverandering.
De families zijn afkomstig uit diverse landen binnen en buiten Europa, en ze hebben allemaal één punt gemeen: ze beweren rechtstreeks slachtoffer te zijn van de gevolgen van de klimaatverandering. Maurice Feschet, een lavendelproducent uit de Drôme, verloor in zes jaar tijd 44% van zijn oogst als gevolg van de klimaatschommelingen. Het hotel-restaurant van de familie Recktenwald, gelegen op een eiland in de Noordzee, wordt bedreigd door het stijgende waterniveau. Armando Carvalho verloor dan weer zijn kurkeikplantages na de bosbranden die Portugal troffen in 2017. Maar de schade stopt niet bij de grenzen van Europa. De familie Qaloibau uit de Fiji-eilanden verloor haar restaurant, boot en land als gevolg van cyclonen, terwijl in Kenia een familie van geitenfokkers wordt geconfronteerd met extreme hittegolven die de watervoorraad bedreigen.
Volgens deze families zouden de doelstellingen voor het verminderen van de broeikasgasuitstoot, die de Europese Unie zichzelf heeft opgelegd in het kader van de Overeenkomst van Parijs, niet volstaan om de opwarming van de aarde doeltreffend te bestrijden.
De rechtszaak van de families beoogt in de eerste plaats de annulering van drie wetteksten, overeenkomstig artikel 263 VWEU:
- Richtlijn (EU) 2018/410 van 14 maart 2018 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG ter bevordering van kosteneffectieve emissiereducties en koolstofarme investeringen en van Besluit (EU) 2015/1814;
- De Verordening (aangenomen op 14 mei 2018, publicatie in voorbereiding) over jaarlijkse bindende broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot 2030, voor een veerkrachtige energie-unie en om aan de verbintenissen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen;
- De Verordening (aangenomen op 14 mei 2018, publicatie in voorbereiding) inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030.
Ten tweede stellen de aanklagers de Europese Unie niet-contractueel aansprakelijk voor de klimaatverandering en de gevolgen daarvan, overeenkomstig artikelen 268 en 340 VWEU. Op grond van die laatste bepaling moet de Europese Unie de schade vergoeden die door haar instellingen of door haar personeelsleden in de uitoefening van hun functies is veroorzaakt.
De rechtszaak van de families maakt onderdeel uit van een wereldwijde beweging voor klimaatrechtvaardigheid. In alle hoeken van de wereld stellen burgers hun regeringen en ondernemingen aansprakelijk voor de klimaatverandering.
We denken hierbij terug aan het klinkende succes van de zaak-Urgenda, de allereerste rechtszaak van dit type in Europa. In 2015 won de Stichting Urgenda, die bijna 900 burgers vertegenwoordigde, haar rechtszaak tegen de Nederlandse regering, die door de rechter werd veroordeeld om de broeikasgasuitstoot met minstens 25% te verminderen tegen 2020. Deze overwinning inspireerde tot een golf van soortgelijke acties over de hele wereld. Zo achtte het Hof van Beroep van Hannover op 13 november 2017 het verzoek van een Peruaanse boer ontvankelijk, die het Duitse bedrijf RWE verantwoordelijk acht voor 0,47% van de klimaatverandering en het smelten van een gletsjer die zijn dorp bedreigt . In een vergelijkbare zaak kreeg een boer in Pakistan het voor elkaar dat zijn verzoekschrift aan de overheid in onderzoek wordt genomen: door geen stappen te ondernemen om het klimaatbeleid te implementeren, zou de Pakistaanse overheid de watervoorziening en voedselzekerheid in gevaar brengen .
De weg naar de overwinning in deze rechtszaak tegen de Europese Unie is echter niet zonder valkuilen. Het Gerecht moet zich eerst uitspreken over de ontvankelijkheid van de klacht. Op grond van artikel 263(4) VWEU moeten de families immers de rechtstreekse en individuele schade van elke eiser kunnen aantonen. In de huidige stand van zaken maakt de restrictieve jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie de toegang tot justitie bijzonder moeilijk voor burgers en milieuorganisaties.
Vervolgens moet het Gerecht zich ook uitspreken over het aandeel van de aansprakelijkheid van de Europese Unie in de schade die de families lijden als gevolg van de klimaatverandering. Het bewijs van een oorzakelijk verband is echter een terugkerend struikelblok in juridische klimaatzaken.
De wereldwijde vooruitgang op het gebied van klimaatjustitie is zonder meer een keerpunt in het internationale milieurecht. Nu is het alleen afwachten of het Gerecht van de Europese Unie zal willen meegaan in die hoopgevende beweging …
Verwante expertise: Leefmilieu