Geen voorzorgsprincipe zonder impactanalyse?
In arrest T-584/13 van 17 mei 2018 oordeelde het Gerecht van de Europese Unie dat de overheid die zich beroept op het voorzorgsbeginsel, vooraf een impactanalyse moet uitvoeren.
Fipronil is een werkzame stof die wordt geacht te zijn goedgekeurd krachtens Verordening nr. 1107/2009 van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen. Ze staat dan ook vermeld op de lijst van stoffen in de bijlage bij Uitvoeringsverordening nr. 540/2011 van 25 mei 2011.
Na identificatie van het risico voor bijen door het gebruik van fipronil als pesticide, heeft de Commissie op 14 augustus 2013 Uitvoeringsverordening nr. 781/2013 tot wijziging van Uitvoeringsverordening nr. 540/2011 goedgekeurd, wat de voorwaarden voor goedkeuring van fipronil betreft, en houdende een verbod op het gebruik en de verkoop van zaden die zijn behandeld met gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten.
De BASF-groep produceert en verkoopt fipronil. In een beroep tot nietigverklaring voor het Gerecht van de Europese Unie betoogt BASF onder meer dat de Commissie het voorzorgsbeginsel niet correct heeft toegepast door geen impactanalyse uit te voeren.
Na erop te hebben gewezen dat alle bepalingen van Verordening nr. 1107/2009 gebaseerd zijn op het voorzorgsbeginsel, herinnerde het Gerecht eraan dat, wanneer een instelling een ruime beoordelingsbevoegdheid heeft, controle op de inachtneming van de waarborgen die door de rechtsorde van de Unie in administratieve procedures zijn verleend, van fundamenteel belang is.
Nu pleit de mededeling van de Commissie over het voorzorgsbeginsel van 2 februari 2000 voor het bestuderen van de voordelen en lasten van al dan niet handelen. Die bestudering moet een economische kosten-batenanalyse omvatten indien nodig en uitvoerbaar, maar ook niet-economische overwegingen, zoals de bescherming van het milieu of de gezondheid.
Het Gerecht oordeelde dat bij het ontbreken van schriftelijk bewijs van een dergelijke analyse, de Commissie het voorzorgsbeginsel niet correct heeft toegepast, en daardoor niet voldoet aan de eisen voor de naleving van het evenredigheidsbeginsel. Het Gerecht verwierp dan ook het argument dat de wetgever vooraf een dergelijke arbitrage had uitgevoerd door prioriteit te geven aan het doel van milieubescherming. Bovendien bleef het Gerecht ongevoelig voor het feit dat het college van commissarissen al over dezelfde kwesties had nagedacht in het kader van de eerder uitgevoerde impactanalyse voor een besluit inzake andere werkzame stoffen.
Met deze beslissing heeft het Gerecht zich duidelijk opgesteld vóór een formele toepassing van de richtsnoeren in de mededeling van de Commissie over het voorzorgsbeginsel. In de toekomst moet dan ook in het bijzonder aandacht worden besteed aan de verplichtingen die daarin zijn vastgelegd.
Verwante expertise: Leefmilieu