Hernieuwing opdracht voordeel - Sonny Abesamis - CC by 2.0
Photo: Sonny Abesamis - CC by 2.0

- door Equal team

Hernieuwing opdracht voordeel

In een arrest van 28 juni 2018 werpt het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Unie een belangrijk licht op de voorwaarden om te bepalen of de aanbestedende overheden de voordelen van de gevestigde contractant moeten neutraliseren.

Een beroep werd door een benadeelde inschrijver, gevestigde contractant bij de opdracht die ten einde liep, ingesteld bij het Gerecht. Een van de vragen voorgelegd aan het Gerecht was om te weten of, door het vaststellen van een totaalbedrag van verschillende drempels voor de overnemingstaken naargelang de inschrijver al gevestigd was of niet, de aanbestedende overheid het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers had geschonden.

Het Gerecht verwerpt de kritiek van de misnoegde inschrijver. Na te hebben herhaald dat de inschrijver, eveneens contractant, genoot van een “inherent voordeel de facto”, oordeelt het Gerecht dat de aanbestedende overheid het beginsel van de gelijke behandeling van inschrijvers zoveel mogelijk moet handhaven. Volgens hem moet de aanbestedende overheid een neutralisatie van de mogelijke voordelen van de gevestigde contractant uitvoeren alleen voor zover (cumulatieve voorwaarden):

  • Deze neutralisatie technisch makkelijk te realiseren is;
  • Ze is economisch aanvaardbaar; en
  • Ze schendt de rechten van de contractant niet.

De draagwijdte van dit arrest heeft betrekking op alle aanbestedende overheden. In het geval van een nieuwe overheidsopdracht waarbij de gevestigde contractant waarschijnlijk zal deelnemen, zouden de aanbestedende overheden er goed aan doen om in het bestek een neutralisatie van de voordelen te formaliseren die de gevestigde contractant zou kunnen genieten, als aan de drievoudige voorwaarde is voldaan. In ieder geval moet het onderzoek van de vermelde voorwaarden zich voordoen geval per geval.

Verwante expertise: Overheidsopdrachten en PPP