“Tout est bon dans le cochon” en zeker voor de buren!
Nadat de Raad van State een gecombineerde vergunning voor de vestiging en exploitatie van een mestvarkensstal heeft vernietigd, heeft het aan de inwoner een herstelvergoeding toegekend lastens de overheid die de vergunning had verleend.
In het arrest nr. 235.196 van 23 juni 2016 heeft de Raad van State aan een buurtbewoner een herstelvergoeding toegekend van € 1.200 (te vermeerderen met de wettelijke interest vanaf de datum van de uitspraak van het arrest) ten laste van het Waalse Gewest.
Nadat een buurtbewoner de vernietiging heeft verkregen van de gecombineerde vergunning tot vestiging en exploitatie van een mestvarkensstal en de onttrekking van water, heeft deze, op basis van artikel 11bis, paragraaf 1 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, een verzoekschrift neergelegd bij de Raad van State met het oog op het verkrijgen van een schadevergoeding tot herstel van de opgelopen schade omwille van de hinder veroorzaakt door de exploitatie van de varkensstal.
Naar aanleiding van dit arrest, herhaalt de Raad van State dat zij voortaan bevoegd is om een herstelvergoeding toe te kennen als de begunstigde van een arrest tot nietigverklaring kan aantonen dat “weerhouden onwettigheid aan de oorsprong ligt van schade die hij lijdt en die niet volledig is hersteld door de nietigverklaring”.
In de onderliggende zaak stelt de Raad van State vast dat de verzoeker “met voldoende waarschijnlijkheid” aantoont dat de geluids- en geurhinder waarover hij klaagde wel degelijk bestond en dat deze hinder werd veroorzaakt door de exploitatie van de varkensstal, toegelaten door de vernietigde vergunning.
De Raad van State beslist echter om het door de verzoeker gevorderde bedrag te herleiden na te hebben vastgesteld dat de geurhinder “door de buurtbewoners werd vastgesteld en als hinderlijk werd bevonden, vooral tijdens de lente en de zomermaanden tijdens dewelke deze laatsten wensen te genieten van hun tuinen”. In deze context meent de Raad van State dat het “redelijk is om de gevorderde herstelvergoeding van € 50,00 per maand slechts toe te kennen voor 6 maanden van het jaar (...)”.
Verwante expertise: Leefmilieu, Vastgoed en stadsplanning