De Waalse CoDT en energie: een welkome verduidelijking voor de hoofdinfrastructuren
Vooraan het CoDT, leidde het begrip "hoofdinfrastructuren" tot een belangrijk juridisch debat in de Raad van State. Het Waalse CoDT verduideluikt het nu.
Op 1 juni 2017 is de Waalse CoDT (het “Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling" of “le code du développement territorial”) in het Waalse Gewest in werking getreden. Dit Wetboek heeft als doelstelling een duurzame en aantrekkelijke ruimtelijke ontwikkeling te verzekeren (artikel D.I.1).
De Waalse wetgever waarschuwt ervoor dat deze ontwikkeling op een evenwichtige manier moet tegemoetkomen aan of anticiperen op de maatschappelijke, economische, demografische, energie-, erfgoed-, leefmilieu- en gemeenschappelijke mobiliteitsbelangen.
De productie en het transport van energie is ongetwijfeld een fundamentele behoefte van de bevolking.
Door de rechtsonzekerheid die bestaat rond het begrip "hoofdinfrastructuren" zoals voorzien in artikel 23 van de oud CWATUPe werden bepaalde projecten inzake het transport en de productie van energie in het Waalse Gewest vertraagd of zelfs onmogelijk gemaakt. Dit leidde tot een belangrijk juridisch debat in de Raad van State.[1]
Om de geschillen drastisch te doen dalen, heeft de Waalse wetgever de moeite gedaan om de "hoofdinfrastructuren" te definiëren in de CoDT:
Artikel D.II.21, § 1 leert ons dat het sectorplan geen tracé bevat van de hoofdinfrastructuren voor de verbinding en het transport van energie.
De regering heeft in artikel R.II.21-1 de hoofdverkeersinfrastructuren voor het elektriciteitstransport als volgt gedefinieerd: "Het hoofdinfrastructuurnet voor elektriciteitstransport bestaat uit de boven- en ondergrondse lijnen met een hogere spanning dan honderdvijftig kilovolt die het elektriciteitstransport waarborgen en deel uitmaken van het structurerend net" (vrije vertaling).
In de tweede alinea van dit artikel wordt eveneens een definitie gegeven van het begrip "elektriciteitstransport": "de elektriciteitstransmissie, met uitsluiting van de aansluiting op een eindafnemer, verstaan als zijnde iedere natuurlijke of publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon die elektriciteit koopt voor eigen gebruik" (vrije vertaling).
In artikel R.II.21-3 heeft de regering hetzelfde werk uitgevoerd met betrekking tot de hoofdinfrastructuren voor aardgastransport.
"Het hoofdinfrastructuurnet voor aardgastransport bestaat uit de leidingen die deel uitmaken van het op gewestelijke schaal structurerend aardgastransportnet".
Er wordt verstaan onder:
1° aardgastransport: de aardgastransmissie, met uitsluiting van de installaties voor de distributie en de aansluiting van de eindafnemer, verstaan als zijnde iedere persoon die gas koopt voor eigen gebruik;
2° op gewestelijke schaal structurerend net: het net voor aardgastransport, bestaande uit: a) de onderlinge verbindingen met de buitenlandse netten voor aardgastransport waarmee de in het buitenland gelegen gasproductiebronnen verbonden zijn met de leidingennetten die ofwel de distributienetten, ofwel de elektriciteitscentrales, ofwel de industriële verbruikers bevoorraden; b) de leidingen, hoofdzakelijk bestemd voor aardgastransport zonder leveringen op het grondgebied van het Waalse Gewest;
c) de verbindingen tussen die infrastructuren" (vrije vertaling).
[1] E.G. nr. 199.557 van 15 januari 2010; E.G. nr. 189.819 en nr. 189.820 van 27 januari 2009; E.G. nr. 227.912 van 26 januari 2014; E.G. nr. 236.339 van 31 oktober 2016; E.G. nr. 218.888 van 13 april 2012; E.G. nr. 227.590 van 28 mei 2014).
Verwante expertise: Energie, Leefmilieu