Illegale jacht van Britten op vlaamse hazen
In een recent vonnis veroordeelde een Gentse rechter vijf Britten wegens illegale hazenjacht met windhonden (‘hare coursing’).
Het vonnis overweegt o.m. dat de naleving van de regels ter bescherming van de natuur ernstig dient te worden genomen. Vermits Vlaanderen een verstedelijkt gebied is, moet zorgzaam worden omgegaan met de weinige en erg versnipperde natuur. De Britse jagers hebben door hun illegale jachtpraktijken effectief schade toegebracht aan de natuur. Hazen zijn immers jachtwild en een deel van de inheemse fauna. Bovendien dragen ze bij tot de biodiversiteit van de Vlaamse natuur. Hierdoor hebben de jagers enerzijds de doelstelling van het Jachtdecreet (artikels 2 en 7/1), het verstandig gebruik van wildsoorten en hun leefgebieden, en anderzijds de jachtvoorwaarden gericht op een beter wildbeheer, het natuurbehoud en een verbeterd toezicht niet nageleefd.
Een belangrijk element in de zaak is het winstbejag, gelet op de weddenschappen die gepaard gaan met ‘hare coursing’. De Britse jagers hebben hun persoonlijk belang en eigen plezier, meer bepaald het gokcircuit, boven op het algemeen belang, meer bepaald de vrijwaring van natuur en biodiversiteit, gesteld. Er is dan ook sprake van een ernstig natuurmisdrijf alsook onethisch gedrag.
De in beslag genomen camera’s en smartphones, waarop foto’s en filmpjes stonden van de jachtpraktijken, werden verbeurd verklaard aangezien zij gediend hebben om de misdrijven te plegen. De voertuigen en windhonden daarentegen werden niet verbeurd verklaard omdat zij niet in beslag werden genomen.
Er hadden zich twee burgerlijke partijen gesteld in deze zaak, enerzijds de jachtrechthouder op wiens gebied de Britten onrechtmatig jaagden, en anderzijds de Hubertusvereniging-Vlaanderen, die als jagersvereniging de bevordering van de jacht vooropstelt. De rechter kende de jachtrechthouder een (materiële en morele) schadevergoeding toe ten belope van 250 euro. Aan de Hubertusvereniging-Vlaanderen, kende hij een schadevergoeding voor morele schade van 1 euro toe. De vereniging had geen materiële schade aangetoond. Tot slot werd met betrekking tot het strafrechtelijke luik elk van de Britse jagers veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden met uitstel en een geldboete van 8000 EUR.
Cfr : Corr. Oost-Vlaanderen (afd. Gent) 6 februari 2018.
Verwante expertise: Leefmilieu