In house: nazicht van de voorwaarden van de werkzaamheden
In haar arrest van 8 december 2016 preciseert het Hof van Justitie de werkzaamheden waarmee rekening moet worden gehouden om na te gaan of aan de tweede voorwaarde van de “In House”-uitzondering, het zogenaamde “merendeel” van de werkzaamheden, is voldaan
Er wordt aan herinnerd dat, volgens vaste rechtspraak van het Hof, om te beoordelen of aan deze voorwaarde is voldaan, de nationale rechter alle - zowel kwalitatieve als kwantitatieve - omstandigheden van de zaak in beschouwing dient te nemen.
Deze omstandigheden omvatten de werkzaamheden die een gecontroleerde entiteit heeft verricht voor haar opdrachtgevers voorafgaand aan het ogenblik waarop de “In House”-verhouding tussen hen is gevestigd. Zoals het Hof van Justitie in het onderzochte arrest benadrukt, “kunnen de werkzaamheden uit het verleden een belangrijke aanwijzing vormen van de werkzaamheden die [de gecontroleerde entiteit] voornemens is te verrichten voor in haar deelnemende territoriale overheden nadat hun toezicht zoals op de eigen diensten tot stand is gekomen”.
Het besproken arrest draagt derhalve bij tot het nazicht van de vervulling van deze voorwaarde, waarvoor de nieuwe (zowel Europese als nationale) regelgeving voortaan een drempel voorziet van 80%.
Verwante expertise: Overheidsopdrachten en PPP