De tram blijft voorrang hebben, zelfs in het kader van de Brusselse ruimtelijke ordening - Rajarshi MITRA - (CC BY 2.0)
Photo: Rajarshi MITRA - (CC BY 2.0)

- door Equal team

De tram blijft voorrang hebben, zelfs in het kader van de Brusselse ruimtelijke ordening

De Raad van State bevestigt dat de aanleg van een tramlijn onafhankelijk is van de bestemmingsvoorschriften en kan worden voorzien in alle gebieden van het Gewestelijk Bestemmingsplan (G.B.P.), zelfs in een groengebied.

De omwonenden hadden een beroep tot nietigverklaring ingediend tegen een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd door de Gemachtigde ambtenaar van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze vergunning verleende toelating tot het bouwen van een gebouw, een onderhoudshal en een tramdepot, evenals tot de uitvoering van nieuwe infrastructuurwerken en de aanleg van tramlijnen op de site “Marconi” gelegen op de Ruisbroeksesteenweg te Ukkel.

In een arrest nr. 232.810 van 4 november 2015, heeft de Raad van State het beroep verworpen, namelijk op basis van de bepalingen van artikel 24, alinea 2, van het BWRO en de kaarten van het G.B.P., (meer bepaald de bestemmingskaart (4) en de kaart van het openbaar vervoer (6)).

Hoewel het G.B.P. de bijzondere voorschriften 25 en 27 wijdt aan het openbaar vervoer, bevatten deze bepalingen geen enkel voorschrift met betrekking tot de “bestemming van de gebieden”.

Uit deze elementen leidt het hoogste administratieve rechtscollege af dat de inrichting van een verkeersverbinding - en meer in het bijzonder de aanleg van een tramlijn - in elk gebied kan worden voorzien - ongeacht de bestemming ervan - en dus zelfs in een groengebied.

Als antwoord op de argumenten van de omwonenden, besloot de Raad van State dat noch het algemeen voorschrift 0.7 (dat toelaat dat voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten, in alle gebieden, worden aangelegd voor zover ze verenigbaar zijn met de hoofdbestemming van het betrokken gebied en met de kenmerken van het omliggend stedelijk kader), noch het bijzonder voorschrift 10 (betreffende het groengebied dat, binnen dit gebied, slechts handelingen en werken toelaat die volstrekt noodzakelijk zijn voor de bestemming van dit gebied of die de sociale functie ervan rechtstreeks aanvullen) in overweging moeten worden genomen wanneer men de kwestie van de aanleg van tramlijnen onderzoekt.

Wij menen dat dit arrest zou kunnen worden ingeroepen voor andere verkeersverbindingen, in navolging vande tramlijnen.

Verwante expertise: Vastgoed en stadsplanning