Nieuw bodemdecreet in Wallonië - Galaxy Presse  (CC BY 2.0)
Photo: Galaxy Presse (CC BY 2.0)

- door Luc Depré

Nieuw bodemdecreet in Wallonië

Op 28 februari 2018 keurde het Waals Parlement een nieuw decreet inzake bodembeheer en -sanering goed.

In de overgangsbepalingen (artikel 126 en 127) preciseert het nieuwe decreet dat de regelgeving van kracht wordt op 1 januari 2019, en dat vanaf dan ook het decreet van 5 december 2008 inzake bodembeheer niet langer geldig is.

Bij deze hervorming ging de focus vooral naar de bruikbaarheid van het nieuwe decreet, maar ook naar de flexibiliteit, evenredigheid en samenhang ervan.

Ontdek samen met ons de kernelementen van deze nieuwe Waalse wetgeving:

1°) In dit nieuwe decreet wordt niet langer gesproken over referentie- of interventiewaarden. Centraal staat de drempelwaarde, die in artikel 2 gedefinieerd wordt als "de concentratie aan verontreinigende stoffen in de bodem, waarboven:

– een karakteriseringsstudie uitgevoerd moet worden;

– een sanering moet plaatsvinden in geval van een nieuwe verontreiniging;

– en een sanering moet plaatsvinden in geval van een historische verontreiniging die een ernstige bedreiging vormt."

2°) In artikel 2, 6° wordt het concept 'gemengde bodemverontreiniging' geïntroduceerd en gedefinieerd als een verontreiniging van de bodem die zowel uit een nieuwe als een historische verontreiniging bestaat, en waarbij beide niet van elkaar onderscheiden kunnen worden.

Voor deze kwalificatie wordt een specifiek beheerstelsel ingevoerd. De bepalingen betreffende elk type verontreiniging zijn uitsluitend van toepassing wanneer de twee types verontreiniging (nieuw of historisch) kunnen worden onderscheiden.

Indien het oriënterende bodemonderzoek, het indelingsonderzoek of de gecombineerde studie aantoont dat de op het terrein aanwezige verontreiniging een gemengde verontreiniging is die hoofdzakelijk is ontstaan:

1° voor 30 april 2007, dan zijn de bepalingen met betrekking tot een historische verontreiniging van toepassing;

2° na 30 april 2007, dan zijn de bepalingen met betrekking tot een nieuwe verontreiniging van toepassing.

3°) Artikel 5 legt het moeilijke beheer van grondbewegingen en het gebruik van die gronden vast. Voor elke grondbeweging en voor elk grondgebruik is een voorafgaande kwaliteitscontrole met controlecertificaat vereist, en de grond moet steeds traceerbaar zijn. De regering zal de verdere bepalingen in verband met deze gronden vastleggen in het nieuwe 'gronddecreet'.

3°) In artikel 18 komen we te weten dat er twee fundamentele hulpmiddelen ter beschikking staan van de overheid en de spelers die studies moeten uitvoeren: het Compendium wallon des méthodes d'échantillonnage et d'analyse (Waals Compendium van bemonsterings- en analysemethoden), dat de regels voor bemonstering en interpretatie van de resultaten vastlegt, en de Code wallon de bonnes pratiques (Waalse Code van goede praktijken), waarin experts alle technieken en systemen kunnen terugvinden, evenals de processen die ze moeten respecteren om hun dossier correct samen te stellen.

Het eerste moet verplicht gevolgd worden, het tweede is indicatief. Dat houdt echter wel in dat, indien de expert afwijkt van de bepalingen in de code, hij moet kunnen bewijzen dat de methoden die hij gebruikt vergelijkbaar zijn, en dat de resultaten die hij ermee verkrijgt gelijkwaardig zijn.

4°) In artikel 19 en volgende zien we een volledige herschikking van de ontstaansfeiten voor de verplichting tot, in voorkomend geval, een oriënterend onderzoek, een indelingsonderzoek, een saneringsproject, de uitvoering van saneringsactiviteiten en -werkzaamheden, opvolgingsmaatregelen en/of veiligheidsmaatregelen, met uitzondering van de toegangs- en gebruiksbeperkingen.

5°) Aan de elementen die aanleiding geven tot de verplichting om het terrein te onderzoeken, werd in het decreet van 2018 heel wat gewijzigd.

Het decreet van 2018 voorziet in de mogelijkheid om een terrein te onderzoeken:

  1. Op vrijwillige basis: (artikel 22).
  2. Op basis van een overheidsbesluit: indien er ernstige aanwijzingen zijn dat een bodemverontreiniging de drempelwaarden overschrijdt, of het risico bestaat dat de drempelwaarden, of de bodemconcentraties indien die hoger zijn dan de drempelwaarden, overschreden zullen worden (artikel 26).
  3. In het geval van een stedenbouwkundige vergunning, een gecombineerde vergunning of een geïntegreerde vergunning op een terrein dat in de Gegevensbank Bodemtoestand gesignaleerd staat als verontreinigd of potentieel verontreinigd (artikel 23).
  4. Door de exploitant van een installatie of activiteit die een risico vormt voor de bodem (artikel 24), in geval van de stopzetting van de betreffende installatie of activiteit; aan het einde van de vergunning of verklaring waarbij de betreffende installatie of activiteit werd toegelaten; in geval van de definitieve intrekking van de vergunning voor de betreffende installatie of activiteit; in geval van een in kracht van gewijsde gegane beslissing waarbij de exploitatie van de betreffende installatie of activiteit definitief wordt verboden; en in geval van faillissement van de exploitant.

In vergelijking met het oude decreet, waarvan artikel 21 (dat de ontstaansfeiten definieerde) nooit in voege is getreden, merken we op dat de vervreemding van een onroerend goed deze verplichting niet langer voortbrengt. Bij een onroerendgoedtransactie kunnen de partijen vrijwillig het decreet ten uitvoer brengen.

6°) Bescherming van de koper of overnemer van een milieuvergunning.

De wetgever heeft de vervreemding van een goed dan wel uit de lijst van ontstaansfeiten gehaald, maar heeft in de plaats ook een bescherming van de koper ingevoerd. Artikel 31 van het nieuwe decreet legt de vervreemder (of verkoper) van een goed of een milieuvergunning op om voorafgaand aan de vervreemding, voor elk perceel ongeacht of het gekadastreerd is of niet, een eensluidend uittreksel aan te vragen bij de Gegevensbank Bodemtoestand, en de koper op de hoogte te brengen van de inhoud ervan (artikel 31).

Aan deze bescherming is ook een sanctie verbonden: de nietigheid van de overdracht die betrekking heeft op een terrein dat in de Gegevensbank Bodemtoestand aangemerkt staat als verontreinigd of potentieel verontreinigd, wat door de koper nog voor de rechtbank gebracht kan worden (gedurende een korte termijn, zoals voorzien in het Burgerlijk Wetboek), indien de vervreemder de hem opgelegde verplichtingen niet is nagekomen (artikel 31 §3 van het bodemdecreet).


Verwante expertise: Leefmilieu