CoDT et ENERGIE: les Zones du Plan de Secteur affectées à la production d’Energie Renouvelable
Gebieden van de sectorplannen worden door het CoDT bestemd voor de productie van hernieuwbare energie. Deze gebieden worden hieronder uiteengezet.
Gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen.
Volgens artikel D.II.26, zijn gebieden voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen "bestemd voor activiteiten van openbaar of algemeen nut". Aangezien bepaalde productie-eenheden verbonden aan hernieuwbare energie beschouwd worden als bouwwerken of uitrustingen bestemd voor activiteiten met een doel van algemeen belang in de zin van artikel D.IV.22, moet er worden van uitgegaan dat dit type gebied in aanmerking komt om dergelijke installaties te ontvangen.
Gebieden voor bedrijfsruimten
Artikel D.II.28 voorziet dat een gebied voor bedrijfsruimten een of meerdere windturbines kan bevatten voor zover de ontwikkeling van het bestaand gebied er niet door verhinderd wordt.
In deze bepaling heeft de wetgever specifiek melding gemaakt van windturbines, wat volgens ons niet belet dat productie-eenheden van een andere technologie eveneens kunnen worden toegestaan in deze gebieden.
Gebieden van gewestelijk belang
De gebieden van gewestelijk belang voorzien en omschreven in artikel D.II.34 zijn bestemd om zonder onderscheid economische activiteiten, bouwwerken, openbare nutsvoorzieningen, gemeenschapsvoorzieningen en toeristische of recreatieve accommodatie te ontvangen. Aangezien de economische activiteiten en de gemeenschapsvoorzieningen in deze gebieden toegelaten zijn, is het ons niet duidelijk waarom productie-eenheden verbonden aan hernieuwbare energie er niet eveneens zouden kunnen worden toegestaan.
Landbouwgebieden
In de landbouwgebieden voorzien door artikel D.II.36 worden de modules voor elektriciteit- of warmteproductie die elk bouwwerk, installatie of gebouw gelegen op hetzelfde onroerend goed rechtstreeks bevoorraden, toegelaten voor zover ze de bestemming van het gebied niet onomkeerbaar aantasten. Ze kunnen eveneens één of meerdere windturbines bevatten voor zover: 1° ze in de nabijheid gelegen zijn van de hoofdverkeersinfrastructuren of een bedrijfsruimte, onder de voorwaarden vastgesteld door de Regering; 2° ze de bestemming van het gebied niet onomkeerbaar aantasten. In artikel R.II.36-2 wordt verduidelijkt dat de mast van de windturbines op maximum duizendvijfhonderd meter van de as van de hoofdverkeersinfrastructuren in de zin van artikel R.II.21-1 of van de grens van een bedrijfsruimte moeten staan.
Bosgebieden.
Artikel D.II.37 leert ons dat "bosgebieden bestemd zijn voor de bosbouw en het behoud van het ecologische evenwicht". In deze gebieden mogen alleen bouwwerken opgericht worden die onontbeerlijk zijn voor de exploitatie, de eerste stap in de houtverwerkingsnijverheid en het toezicht op de bossen. De elektriciteits- en warmteproductie en -benutting uit de biomassa die hoofdzakelijk afkomstig is van de resten van het bosbeheer en van de eerste stap in de houtverwerkingsnijverheid worden er toegelaten als aanvullende activiteit op activiteiten van bosbeheer.
Ze kunnen eveneens een of meerdere windturbines bevatten voor zover: 1° ze in de nabijheid gelegen zijn van de hoofdverkeersinfrastructuren of een bedrijfsruimte, onder de voorwaarden vastgesteld door de Regering; 2° ze de bestemming van het gebied niet onomkeerbaar aantasten.
Aan deze wettelijke bepaling om de modaliteiten voor de vestiging van de windturbines en de eenheden voor energievalorisering van de biomassa te bepalen, heeft de Regering uitvoering gegeven via de artikelen R.II.37-2 en R.II.37-3.
Bron: De "Code du développement territorial"
Verwante expertise: Leefmilieu