Slimme meter-saga voor het Grondwettelijk Hof: slimme meters en het ‘prosumententarief’ in arrest 5/2021 met betrekking tot het Vlaamse regime
In dit arrest vernietigt het Grondwettelijk Hof de betreffende bepalingen op basis van de bevoegdheidsverdelende regels.
Het Hof was in dit arrest van oordeel dat de tijdelijke instandhouding van het compensatiemechanisme en het prosumententarief, voorzien door artikel 17 en 31 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 26 april 2019 'tot wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009 wat betreft de uitrol van digitale meters en tot wijziging van artikel 7.1.1, 7.1.2 en 7.1.5 van hetzelfde decreet', de bevoegdheidsverdelende regels schonden.
Volgens het Hof kan de tijdelijke instandhouding van het compensatiemechanisme niet als noodzakelijk worden beschouwd, nu de digitale meter immers toelaat – in tegenstelling tot de terugdraaiende teller vroeger – om beide energiestromen (afname en injectie) afzonderlijk te registreren, zodat het brutoverbruik aan alle tarieven, taksen en heffingen kan worden onderworpen en geen afbreuk wordt gedaan aan de federale bevoegdheden.
Een woordje uitleg om te begrijpen waar het om draait:
Anders dan mechanische meters slaan digitale meters het verbruik op. Zij meten niet alleen de energiestromen, maar registreren ze ook. De gegevens kunnen ter plaatse en op afstand worden gelezen, 'zodat de meter in staat is om op basis van de gegevens die hij lokaal of van op afstand ontvangt bepaalde acties uit te voeren' (artikel 1.1.3, 25°/2 van het Energiedecreet, zoals ingevoegd bij artikel 2, 4° van het bestreden decreet). Om die reden wordt ook de benaming 'slimme meter' gebruikt.
Traditioneel komt de elektriciteit van een centrale productie-installatie. De elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare bronnen, zoals zonne- en windenergie, wordt daarentegen 'decentrale productie' genoemd. De invoering van de digitale meter past in de transitie naar een decentraal energiesysteem, zoals de parlementaire werkzaamheden aangeven: 'De digitale meter is een cruciale bouwsteen voor deze transitie. Een efficiënt beheer van dit energiesysteem vraagt dan ook een veelomvattende set data. Om ervoor te zorgen dat investeringen in het net op een zo efficiënt mogelijke manier gebeuren, moeten we kunnen ‘meten’ waar de problemen zich dreigen voor te doen. Dit geeft ook de mogelijkheid om snel te kunnen ingrijpen voordat de problemen zich daadwerkelijk voordoen, onafhankelijk van investeringen of in afwachting van investeringen. Verder zal actieve vraagsturing nodig zijn om optimaal gebruik te maken van het wisselende aanbod van groene stroom. Hierdoor kunnen stromen die op verschillende plaatsen en in verschillende grootte ontstaan, geregeld worden. Door de technologische vooruitgang op het vlak van metering bieden er zich nieuwe kansen aan om de marktwerking en de dienstverlening aan de klanten te verbeteren, zoals bijvoorbeeld een beter inzicht in eigen verbruik' (Parl. St., Vlaams Parlement, 2017-2018, nr. 1654/1, p. 4).
De uitrol van de digitale meter gaat gepaard met de overgang, voor prosumenten, van het bestaande compensatiemechanisme naar een opkoopsysteem. Een prosument is een 'elektriciteitsdistributienetgebruiker met toegangspunt voor afname, al dan niet rechtstreeks op een transformator aangesloten, en met een decentrale productie-eenheid met een maximaal AC-vermogen (wisselstroom) kleiner dan of gelijk aan 10 kVA die hem in staat stelt elektriciteit te injecteren op het elektriciteitsdistributienet' (artikel 1.1.3, 104° van het Energiedecreet, zoals ingevoegd bij artikel 2, 14° van het bestreden decreet). Dat is de elektriciteit die via het net aan huishoudens en industrie wordt geleverd. De afkorting kVA (kilovoltampère) drukt het elektrisch vermogen uit. Het compensatiemechanisme houdt in dat de afgenomen hoeveelheid energie, uitgedrukt in kilowattuur (kWh), wordt gecompenseerd door de op het net geïnjecteerde hoeveelheid energie. De afnemer betaalt enkel voor zijn nettoverbruik. De mechanische meter, met zogenaamde 'terugdraaiende teller', meet dat verbruik. Ter compensatie van dat voordeel betalen de prosumenten in dat geval een supplement bovenop de tarieven voor het nettoverbruik, het zogenaamde prosumententarief.
De Vierde Elektriciteitsrichtlijn (Richtlijn 2019/944) bepaalt dat de lidstaten na 31 december 2023 geen nieuwe rechten onder dergelijke compensatiemechanismen mogen toekennen. Alle afnemers die onder een bestaande regeling vallen, moeten ook de mogelijkheid hebben om te kiezen voor een nieuwe regeling waarin de elektriciteit die op het net wordt geïnjecteerd en de elektriciteit die van het net wordt afgenomen apart worden verrekend als basis voor de berekening van nettarieven (artikel 15, lid 4).
De digitale meter registreert beide energiestromen afzonderlijk. De afnemer betaalt voor zijn brutoverbruik. Voor de elektriciteit die op het net wordt geïnjecteerd voorziet het bestreden decreet in een opkoopsysteem. De Vlaamse Regering dient de nadere modaliteiten van dat systeem te bepalen, en wie tegen welke vergoeding moet opkopen (artikel 43 van het bestreden decreet). Het prosumententarief heeft in dat geval geen bestaansreden meer.
Daarom was het Grondwettelijk Hof van oordeel dat de aangelegenheid zich niet leent tot een gedifferentieerde regeling aangezien de federale belastingen in alle deelgebieden op dezelfde wijze moeten worden geheven. Het Hof verklaarde bovendien dat de weerslag van de bestreden bepaling niet louter marginaal is, maar dat zij het wezen zelf van de bevoegdheid van de federale overheid voor transmissietarieven en belastingen raakt, omdat zij bepaalde gebruikers die energie op het net injecteren gedurende een lange periode vrijstelt van de federale tarieven en taksen, terwijl de energietarieven een zo getrouw mogelijke weergave dienen te zijn van de werkelijke kosten. Het Hof handhaaft evenwel de gevolgen van de bestreden bepaling voor de bedragen die vóór de publicatie van het arrest in het Belgisch Staatsblad zijn gefactureerd.
Verwante expertise: Energie, Leefmilieu