Total voor de rechter gedaagd wegens schending van zijn waakzaamheidsplicht
In Frankrijk spannen negentien lokale overheden en organisaties een rechtszaak aan voor de rechtbank van Nanterre
Ze willen Total ertoe dwingen om de risico’s te voorkomen die voortvloeien uit de activiteiten van de oliereus. Volgens de aanklagers komt de multinational zijn plicht tot waakzaamheid met het oog op de klimaatrisico’s niet na. Het collectief bestaat uit veertien lokale overheden (Arcueil, Bayonne, Bègles, Bize-Minervois, Champneuville, Correns, Grande-Synthe, Est Ensemble Grand Paris, Grenoble, La Possession, Mouans-Sartoux, Nanterre, Sevran, Vitry-le-François) en vijf ngo’s (Les Eco Maires, Sherpa, ZEA, France Nature Environnement, Notre Affaire à Tous).
Formeel is de aanklacht gebaseerd op de niet-naleving van artikel L. 225-102-4 in het wetboek van koophandel dat is ingevoerd door de wet op de waakzaamheidsplicht. Volgens dit artikel heeft elk bedrijf op Frans grondgebied met minimaal vijfduizend werknemers de plicht om ernstige schendingen van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden – de gezondheid en veiligheid van de mens en het leefmilieu – te voorkomen. Over dat beginsel werd tegen Total al een proces aangespannen door Les Amis de la Terre en verschillende ngo's voor zijn activiteiten in Oeganda. Deze tekst verplicht de grote Franse multinationals om de risico’s van ernstige schendingen van de mensenrechten en het milieu, veroorzaakt door hun activiteiten in Frankrijk en in het buitenland, te identificeren én te voorkomen. Ze moeten de te nemen maatregelen vervolgens opnemen in een waakzaamheidsplan en ook effectief uitvoeren. Als ze dat niet doen, kan elke persoon met een gewettigd belang om te handelen, na een ingebrekestelling zonder bevredigend resultaat, aan het gerecht vragen om het bedrijf ertoe te dwingen de verplichting na te leven. Concreet luidt het verwijt van het collectief dat Total niet genoeg doet om het Akkoord van Parijs na te komen – dat akkoord uit 2015 moet de stijging van de temperatuur tegen 2100 beperken tot 1,5°C in vergelijking met het pre-industriële tijdperk. Volgens de aanklagers is dit ‘gebrek aan klimaatactie’ in strijd met de hiervoor genoemde wet op de waakzaamheidsplicht.
Het collectief baseert zijn aanklacht ook op de bepalingen over de schadevergoeding voor milieuschade die in het burgerlijk wetboek zijn ingevoerd door de wet op het herwinnen van de biodiversiteit van augustus 2016. Die bepalingen voorzien in de mogelijkheid om de rechter te vragen ‘redelijke maatregelen voor te schrijven die de schade kunnen voorkomen of beëindigen’.
Deze rechtsvordering doet denken aan die tegen Shell in Nederland. Daar daagden vorig jaar verschillende milieuorganisaties, waaronder Les Amis de la Terre en Greenpeace, samen met duizenden medeaanvragers de oliereus voor het gerecht. Volgens de eisers brengt Shell het leven van de burgers in gevaar door te weigeren actie te ondernemen in de strijd tegen de klimaatopwarming. Ze beroepen zich onder meer op een ‘schending van de mensenrechten’ en de niet-naleving van de waakzaamheidsplicht. Ze eisen een vermindering van de CO2-uitstoot tegen 2030 met 45% in vergelijking met 2010, tot een nuluitstoot in 2050.
Verwante expertise: Leefmilieu