Het tij keert voor de Waalse windmolen
De Raad van State heeft zich uitgesproken over de geldigheid van het besluit van de Waalse regering van 13 februari 2014 houdende sectorale voorwaarde voor windmolenparken.
In het kader van een geschil tussen een particulier en het Waalse Gewest, moest de Raad van State oordelen over de verenigbaarheid van een besluit van de Waalse regering, goedgekeurd zonder dat de bepalingen van dit besluit werden onderworpen aan een effectenbeoordelingsprocedure noch aan een inspraakprocedure, met de bepalingen van de richtlijn 2001/42 van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s.
De vraag was dus de volgende: is het besluit van 13 februari 2014 dat sectorale voorwaarden oplegt aan windmolenparken een “plan” of een “programma” in de zin van de richtlijn waardoor het is onderworpen aan een effectenbeoordelingsprocedure?
De Raad Van State heeft hierover een prejudiciële vraag gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Eerste vaststelling van het Hof: gelet op het feit dat deze richtlijn tot doel heeft een hoog milieubeschermingsniveau te verzekeren, moeten de bepalingen die de werkingssfeer van deze richtlijn afbakenen, en met name de bepalingen waarin de door deze richtlijn bedoelde besluiten zijn gedefinieerd, ruim worden uitgelegd.
Tweede vaststelling van het Hof: mogelijke ontwijkingsstrategieën inzake de in richtlijn 2001/42 neergelegde verplichtingen waardoor aan de nuttige werking van deze richtlijn afbreuk wordt gedaan moeten worden vermeden.
Het Hof leidt daaruit af dat het begrip “plannen en programma’s” betrekking heeft op iedere handeling die, door vaststelling van op de betrokken sector toepasselijke regels en controleprocedures, een heel pakket criteria en modaliteiten vaststelt voor de goedkeuring en de uitvoering van een of meerdere projecten die aanzienlijke gevolgen voor het milieu kunnen hebben.
Echter, het Hof herhaalt dat het besluit van 13 februari 2014 in het bijzonder betrekking heeft op technische normen, de exploitatievoorwaarden, de voorkoming van ongevallen en brand, de geluidsnormen, het herstel van de locatie in de oorspronkelijke toestand en de zekerheidstelling voor de windmolens. Het belang en de reikwijdte van dergelijke normen zijn voldoende groot voor de bepaling van de op de betrokken sector toepasselijke voorwaarden en de keuzes die via deze normen worden gemaakt in het bijzonder met betrekking tot het milieu, dienen ertoe de voorwaarden vast te stellen waaronder toekomstige concrete projecten voor de bouw en exploitatie van windmolenparken kunnen worden vergund.
De door de Raad van State gestelde vraag wordt dus bevestigend beantwoord door het Hof.
Dit bevestigend antwoord van het Hof van Justitie zal ongetwijfeld leiden tot de vernietiging van de reglementaire Waalse bepaling door de Raad van State. De bestaande en de toekomstige installaties worden dus door getroffen door deze beslissing.
Verwante expertise: Leefmilieu